De reguliere artsen en specialisten kijken naar welke tests ze kunnen doen en wat hun scans laten zien om een diagnose te stellen. Ze kijken niet echt naar de persoon. Daarom is het maken van de diagnose van ME/CVS met de huidige geneeskunde methoden moeilijk. Als osteopaat ‘voel’ je de patiënt. Bij het lichamelijke onderzoek, na de anamnese, wordt er gevoeld naar de signalen en de afwijkingen die bij bijna alle patiënten met ME/CVS hetzelfde zijn.
Dr. R. Perrin heeft eerder via onderzoek (en publicaties) kunnen aantonen dat bepaalde fysieke afwijkingen duidelijk en makkelijk te vinden zijn bij patienten met ME/CVS waardoor de diagnose met zekerheid gesteld kan worden.
- Structurele disfuncties van de thoracale wervelkolom
In de klinische bevindingen bij een patiënt met ME/CVS zijn er altijd mechanische problemen, en mogelijk bewegingsverliezen te vinden ter hoogte van de wervels van de borstkas, voornamelijk bovenaan en in het midden. De overprikkeling van de zenuwknopen van het orthosympatische systeem, de zogenaamde grensstreng die te vinden is aan de voorzijde van de ribben ter hoogte van de wervels, is de grootste oorzaak van de bewegingsbeperking in de wervels en de ribben. Er is geen enkele ME/CVS patiënt die geen wervelafwijkingen heeft !
- en 3. Opgezette lymfvaten en het ‘Perrin Punt’
In elke ME/CVS patiënt, man of vrouw, is er een zeer gevoelig gebied te vinden in het bovenste buitenste kwadrant van het borstklierweefsel, ongeveer twee-drie centimeter boven en lateraal van de linkertepel. Dit pijnlijk gebied linksboven op de thorax, soms in het borstklierweefsel, met congestie in lymfebanen eromheen wordt het ‘Punt van Perrin’ genoemd. Dit opgezet en pijnlijk punt is vrijwel altijd aanwezig bij patiënten met ME/CVS!
Bij het palperen rondom het sleutelbeen ( daar waar de lymfe afgevoerd wordt naar het veneus systeem) voelen de opgezwollen, verdikte lymfevaten aan als een strengetje van parels. Een abnormaal gezwollen gedeelte van een lymfevat heet varicose of varicositeit. Zowel in het veneuze bloedvatensysteem, als in de lymfvaten ontstaan deze varicositeiten door terugvloeien van bloed en/of lymfe in combinatie met slecht functionerende vaat-kleppen. Echter, in de medische literatuur worden varicositeiten in lymfebanen zelden beschreven, omdat men ervan uitgaat dat lymfe maar in één richting kan stromen door het aanwezige klepsysteem. Trage lymfestroom is wel beter bekend omdat het voorkomt bij een aantal ziekten, na operaties en waarvoor de behandeling bestaat uit manuele lymfedrainage technieken. Het concept van ‘terugstromen, reverse flow, backflow’ van lymfe is niet wereldwijd erkend. Daarom wordt de mogelijkheid van opgezette lymfevaten door een slechte pompfunctie van een lymfevat in een pijnlijk gebied nooit als diagnose gesteld in de reguliere geneeskunde. Wanneer de orthosympaticus in disfunctie raakt zoals bij alle ME/CVS patiënten, dan is er een slechtere pompende werking van de gladde spieren in de vaatwand van de ductus thoracicus en ontstaat daardoor een drukverlaging in dit centrale afvoervat. Dit geeft een backflow van lymfevocht in alle andere aanvoerende lymfevaten die hun lymfeafvoeren in de ductus thoracicus. Dit terugstromen van lymfe brengt schade aan het klepsysteem van een lymfevat. Het gevolg is een verzwakking van de wand en een opzwellen van het gedeelte van de vaatwand in een gebied tussen de kleppen. Deze zwellingen zijn te voelen bij palpatie als kleine pareltjes.
4. Gevoeligheid en pijn in de regio van de plexus solaris
De plexus solaris is een verzameling van drie grote zenuwknooppunten van het autonoom zenuwsysteem, gelegen ongeveer ter hoogte van de laatste borstwervel en eerste lendenwervel achter de maag en vóór de aanhechtingen van het middenrif. Het is een verzameling van drie ganglia en zenuwbanen van zowel het orthosympatische als het parasympatische (nervus vagus) zenuwsysteem. Hier gebeurt de controle over en de regeling van het maag-darmsysteem.
De plexus solaris, te palperen net onder de ribben in het gebied tussen de onderkant van het borstbeen en de navel, kan gezien worden als de graadmeter voor het aanwezig zijn van stoornissen in maag, darmen en andere buikorganen. Het gevoelig zijn of soms pijnlijk zijn van deze regio is recht evenredig met de mate van chronische vermoeidheid en de begeleidende buik-problemen. De plexus is ook een graadmeter om indirect de mate van spanning en stress in het lichaam te detecteren.
5. Veranderingen in het craniosacrale ritme
Het Cranial Ritmisch Impuls (CRI) beschrijft een kleine onvrijwillige schommelende beweging van alle vloeistoffen en alle weefsel en organen van een lichaam . Het ritme is variabel tussen acht en twaalf cycli per minuut. Deze beweging is een uitdrukking van hoe de individuele gedeelten van een lichaam met elkaar verbonden zijn via de continuïteit van membranen en fascia. Gedurende elke fase van het CRI beschrijven de weefsels een specifieke beweging. Het craniaal ritme wordt beinvloed door het stromem van het cerebro-spinaal vocht (CSF) en de drainage van de toxines en wordt ook bepaald door het aanvoerende arterieel bloed en het afvoerende veneuze bloed (zie figuur, cijfers zijn gemiddelde van een volwassen persoon).
Door de verbinding van alle bindweefsels (fascia) met de hersenvliezen rondom hersenen en ruggenmerg, is het craniaal ritme door de osteopaat te palperen via de schedel. Er is aangetoond dat het pomp mechanisme van lymfe in de ductus thoracicus een aanzuigend effect heeft op de drainage van het cerebrospinaal vocht, en toxines vanuit het centraal zenuwstelsel. Dit is een extra beweging die invloed heeft op het CRI.
Bij patiënten met ME/CVS is het CRI trager en zwakker dan bij gezonde individuen.